De Amerikaanse effectenmarkten werden gisteren geplaagd met wat koersdruk. Op Wall Street openden ze zo’n 1,5 procent lager maar het verlies liep naar het slot gisteravond iets terug. Uiteindelijk sloten de drie belangrijkste indices ongeveer een procent lager. De lagere koersen waren het gevolg van de voor de derde keer op rij tegenvallende inflatiecijfers die voorbeurs bekend gemaakt werden door het ministerie van Arbeid. De inflatie over de maand maart viel hoger uit dan verwacht. Maand op maand nam de inflatie met 0,4 procent toe, net als in februari. Er werd echter een toename van 0,3 procent verwacht. Jaar op jaar betrof de inflatie 3,5 procent waar 3,4 procent werd verwacht. In februari was dit nog 3,2 procent. De kerninflatie, dus zonder de volatiele voedsel- en energieprijzen, is in maart maand op maand met 0,4 procent toegenomen waar 0,3 procent werd verwacht. Op jaarbasis is dit een plus van 3,8 procent terwijl er 3,7 procent werd verwacht. De hoger dan verwachte inflatie was vooral te wijten aan de wederom toegenomen lasten voor huisvesting. Ze stegen met 5,7 procent jaar op jaar. De lasten wegen voor een derde mee in de bepaling van het algemene inflatiecijfer. Ook de prijsontwikkeling van energie zorgt voor het stokken van de dalende inflatie. De energieprijzen waren afgelopen maand 1,1 procent hoger, na een stijging van 2,3 procent in februari. Niet alleen olie en gas zijn duurder geworden maar vooral ook benzine. En de benzineprijs levert een grote bijdrage aan het sentiment onder consumenten. Na de publicatie van de inflatiecijfers steeg de rente op obligaties fors. Ten opzichte van de euro steeg de Amerikaanse dollar omdat het nu ernaar uitziet dat de ECB eerder de rente zal gaan verlagen dan de Fed. Het al bestaande renteverschil zou daarmee toenemen waardoor sparen in dollars aantrekkelijker wordt.
De verse inflatiecijfers geven de Fed niet de gewenste bevestiging dat de inflatie richting de 2 procent op jaarbasis beweegt. En daarmee verdwijnt de kans op 3 renteverlagingen dit jaar langzaam achter de horizon. Vandaag lijken er volgens de markt nog maximaal twee renteverlagingen op het menu te staan dit jaar, al zijn er ook al analisten die geen enkele renteverlaging meer verwachten dit jaar. Na de sterke banencijfers van afgelopen vrijdag rekenden beleggers al steeds minder op een spoedige renteverlaging. Inmiddels wordt de kans op een renteverlaging in juni op minder dan 17 procent ingeschat en voor juli op minder dan 43 procent, aldus de FedWatch Tool van CME. Een eerste renteverlaging wordt nu verwacht in september. Mocht dit het geval zijn dan is dit de laatste kans op drietal renteverlagingen in 2024 want na september vergadert de Fed nog slechts twee keer.
Profiteurs van het treuzelende rentebeleid van de centrale banken zijn de commerciële banken. Afgelopen kwartalen hebben ze sterk kunnen profiteren van het verkrappende rentebeleid op monetair niveau terwijl ze zelf geen haast hadden met het verhogen van de rentevergoeding op de klanttegoeden. Hoe langer de rente hoog blijft, des te beter dit is voor de commerciële banken die traditioneel geld op de korte geldmarkt inkopen middels spaarrekeningen en het vervolgens uitzetten op de lange kapitaalmarkt door middel van hypotheken en bedrijfsleningen. Vanaf morgen komen de Amerikaanse banken met de kwartaalcijfers. Waarschijnlijk zal hieruit blijken dat de rentemarge weliswaar is gekrompen maar nog steeds voldoende groot is om mooie winsten te rapporteren.
Fed-notulen
De opmerking van Fed-voorzitter Powell tijdens zijn toelichting op het laatste rentebesluit van de Fed dat de centrale bank erover nadenkt de gigantische balans van circa 7500 miljard dollar minder snel af te bouwen, vindt steun bij de andere Fed-leden. Dat blijkt uit de Fed-notulen van de laatste vergadering die gisteravond gepubliceerd werden. Uit diezelfde notulen blijkt verder dat de leden van de Fed teleurgesteld zijn over de ontwikkeling van de inflatie. Ze geven aan dat er meer data nodig zijn die aangeven dat de inflatie zich beweegt richting de gewenste 2 procent. Mocht uit data blijken dat het desinflatieproces zich vertraagt, hetgeen de CPI-cijfers van gisteren dus aantonen, dan is het de wens van de Fed om de rente langer op het huidige niveau te handhaven.